- Download preek als PDF bestand
  - Download liturgie als PDF bestand
  - Download PowerPoint presentatie
 
Terug naar menu


Tips voor de (voor)lezer.

In het menu Artikelen vindt men een bijdrage met de titel Aandacht voor Apostelen. Daarin zijn drie kleine bijdragen te vinden die kunnen dienen als ondersteunend materiaal voor een serie (lees)preken over de 12 artikelen (zondagen 9-22).


ALGEMEEN
1. Lees als preeklezer vooraf het menu Informatie over Contact, Tekstkeuze e.a.

2. De cijfers tussen [ ] in de tekst, zijn alleen van belang wanneer men gebruik maakt van beamer-ondersteuning. Lees in dat geval als verzorger van de beamer vooraf in het menu Informatie : ,,De powerpoint presentatie''.


Liturgie.

Morgendienst

Votum, Zegengroet, Amen
Zingen: Psalm 18:1 (Ik heb u lief van ganser harte, HERE)
Wet van de HERE
Zingen: Psalm 18:9 (Alleen Gods weg kan tot het doel geleiden)
Gebed voor de eredienst
Schriftlezing: Matteüs 27:45-54; 28:1-7 (De aarde beeft: Jezus leeft!)
Zingen: Liedboek voor de kerken 205 (Nu triomfeert de Zoon van God)
Tekstlezing: HC Zondag 17
Preek over Jezus Christus die op de derde dag opstond uit de doden
Zingen: GK-2006 Lied 99 (U zij de glorie, opgestane Heer)
Dienst van de gebeden
Collecte
Psalm 18:14, 15 (De HERE leeft en zij geprezen)
Zegen, Amen.


Middagdienst


Votum, Zegengroet, Amen
Zingen: Psalm 18:1 (Ik heb u lief van ganser harte, HERE)
Gebed voor de eredienst
Schriftlezing: Matteüs 27:45-54; 28:1-7 (De aarde beeft: Jezus leeft!)
Zingen: Liedboek voor de kerken 205 (Nu triomfeert de Zoon van God)
Tekstlezing: HC Zondag 17
Preek over Jezus Christus die op de derde dag opstond uit de doden
Zingen: GK-2006 Lied 99 (U zij de glorie, opgestane Heer)
Dienst van de gebeden
Geloofsbelijdenis
Zingen: GK-2006 Lied 123:4 (De derde dag stond Hij weer op)
Collecte
Psalm 18:14, 15 (De HERE leeft en zij geprezen)
Zegen, Amen.


Preek over: Zondag 17

Wilt u voorlezing van deze preek in uw gemeente even melden via contact@vanbruggenpreken.nl?
______________________________




CHRISTUS IS OPGESTAAN



[1]

Gemeente van onze opgestane Heiland,

Vandaag staan we stil bij Jezus´ opstanding. Wij belijden dat Hij `op de derde dag is opgestaan uit de doden´. [2.1]

Groot is het feest van die opstanding. De kerk viert het elke week op de eerste dag van de week. En een groot feest is het voor ons elk jaar op Pasen.[2.2]

We mogen het elkaar toeroepen: ,,De Heer is werkelijk opgestaan!´´ Het klinkt als een overwinningsjubel, een schreeuw van bevrijding!

Het meest uitbundig wordt het Paasfeest gevierd in de Oosterse kerk. Daar is Pasen een nog groter feest dan Kerst.[2.3]

In de paasnacht komen de gelovigen op zaterdagavond samen. Tegen twaalf uur gaan alle lichten uit in de kerk en daarbuiten. Diepe, zwijgende duisternis omhult alle gelovigen. Totdat om 12 uur in de nacht de deuren van het koorgedeelte opengaan en de voorganger het schip van de kerk binnenkomt. Hij draagt het licht en roept luid: ,,Christos anestin: Christus is opgestaan!´´ Zijn roep wordt overgenomen door anderen. Het licht verbreidt zich snel van kaars tot kaars. [3]

En al gauw gaan de gelovigen al zingend met hun lichtjes naar buiten, de wereld in. En het klinkt over de pleinen: Christus is opgestaan!

Wie deze viering heeft meegemaakt, vergeet het nooit weer. Christus´ opstanding is licht in het diepe donker. Het licht overwint glorieus de duisternis. Daarover gaat dan ook deze preek.


CHRISTUS IS OPGESTAAN[4]
1. Glorieus
2. Genadig

1. Glorieus [5]

Waarom is die opstanding van onze Heiland Jezus Christus zo bijzonder glorieus? [6.1]

Er zijn toch eerder mensen teruggekomen uit de dood? Denkt u maar aan de zoon van de weduwe uit Naïn. En denk ook aan Lazarus, die reeds drie dagen in het graf was en toen alsnog werd opgewekt en terugkeerde tot Marta en Maria. De mensen stonden versteld. Zo indrukwekkend was het.

Waarom vieren we Jezus´ opstanding en niet die van Lazarus? Het antwoord krijgt u wanneer u let op het verschil. Alle doden die in de bijbel terugkeren naar het leven, doen dit niet op eigen kracht. Ze doen het op het gebed van een ander, van een profeet als Elia of Elisa. Of ze doen het op bevel van Jezus die hen gebiedt om terug te keren. Ze worden gewekt. Ze worden teruggeroepen.[6.2]

Maar er is geen mens die Jezus opwekt of bidt om zijn opstanding. De leerlingen treuren alleen maar. En de vrouwen bezoeken het graf met specerijen. Niemand hoopt op zijn opstanding of bidt daarom. Jezus wordt door vriend en vijand aan het graf overgelaten.
Toch komt Hij terug. Hijzelf staat op. In eigen kracht. Dat is nooit eerder gebeurd. Doden konden worden opgewekt, maar geen dode kan uit zichzelf terugkeren naar het land van de levenden. De deur van het dodenrijk valt achter mensen dicht. En niemand heeft een sleutel om die deur vanuit de binnenkant nog weer te openen.[6.3]

Dat is het bijzondere van Jezus´ terugkeer. Hij staat zelf op. Hij komt uit eigen kracht. Hij heeft de deur die achter Hem dichtviel weer geopend. Dat is glorieus. Hij heeft blijkbaar de sleutels van de dood en van het dodenrijk. Dat kun je zien wanneer Hij weer op de treurende leerlingen toeloopt. Niemand, niemand had die sleutels. Hij heeft ze! Hij heeft ze aan de dood ontnomen. Hij kwam maar niet alleen terug uit de dood, Hij heeft die dood ook overmeesterd. De dood ligt nu gebonden, zonder sleutels. Glorieus houdt Jezus die triomfantelijk omhoog wanneer Hij verschijnt aan Johannes op Patmos. En Hij zegt dan tegen zijn apostel: ,,Wees niet bang. Ik ben de eerste en de laatste. Ik ben degene die leeft; Ik was dood, maar ik leef, nu en tot in eeuwigheid. Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk´´ (Openbaring 1:17-18).[6.4]

Nog altijd zien wij onze geliefden verdwijnen achter de dikke deuren van de dood. Ondoordringbare deuren zijn het, zo hard en geluidloos als een grafzerk. Onze tranen vallen op die zerken.
Maar vat moed: de deur is dicht, maar Jezus heeft de sleutels. Glorieus is Hij in staat om ooit de doden terug te brengen in de opstanding van het eeuwige leven. De grafzerk is nog hard en dik, maar voor Jezus wordt ze vederlicht. Geloof en u zult het zien! Jezus gaat nu de doden terugbrengen en verlost hen van de dood, verheerlijkt hen tot het eeuwig leven!

*

Dat hebben we direct al kunnen zien. Toen Jezus stierf beefde immers de aarde, de rotsen spleten en het voorhangsel scheurde (Matteüs 27:51). Alles was volbracht. Jezus leek op aarde nog de machteloze, van het kruis genomen en in een graf gelegd. Maar Hij had duidelijk geroepen aan het kruis dat de Overwinning was behaald. En dat werd direct zichtbaar. [7.1]

Jezus laat onmiddellijk een aantal geliefden vrij uit de dood. Bijna direct na zijn sterven, gaan graven open bij Jeruzalem, zo lezen we in Matteüs 27:52. En de lichamen van veel gestorven heiligen worden opgewekt.[7.2]

In een verheerlijkt lichaam verschijnen ze na Jezus´ opstanding aan veel bekenden in Jeruzalem (Matteüs 27:53). [7.3]

Het zijn de trofeeën die Jezus bij zijn binnenkomen in het dodenrijk al vooruitstuurt en zij getuigen later van zijn overwinning op de dood. Zij zijn de eerstelingen. Gelovigen in Jeruzalem zagen hun overledenen verschijnen in de weken na Pasen. Toen konden ze het weten: de dood is zijn sleutels kwijt. Jezus kan terugbrengen wie Hij wil! En wij, die dit lezen in de bijbel, kunnen het nu ook voorgoed en zeker weten.

*

Glorieus is Jezus´ opstanding. Want Hij stond immers op ,,uit de doden´´. Let u eens op die formulering. Er staat niet dat Hij opstond ,,uit de dood´´, maar dat Hij opstond ,,uit de doden´´. Dat is een meervoud. Dat zijn de gestorvenen. Bij hen was Hij. Uit hun midden kwam Hij terug.[8.1]

Misschien is dat voor u een wat vreemde gedachte. De doden zijn toch dood? En dood is toch gewoon dat je weg bent en niet meer bestaat? Doden zijn er niet meer. Hoe kun je dan terugkomen van de doden. Je kunt terugkomen van de Italianen of van de Amerikanen, maar je kunt toch niet terugkomen van de doden? Die zijn er immers niet meer? Dood is toch dood!

Voor ons als moderne mensen lijkt dit zo vanzelfsprekend, maar er zijn vele volken op aarde die zich bewust zijn van een wereld van de doden. [8.2]

Zij gaan daar vaak heel afgodisch mee om. Ze brengen dodenoffers. Ze geven de farao´s in de pyramiden van alles mee voor in het dodenrijk. En in China kreeg een overleden keizer zelfs een hele legermacht aan paarden en ruiters mee, uitgevoerd in steen. Indianen vereren hun voorouders in het dodenrijk.

In de bijbel wordt ons verboden om dat te doen. Het wordt ons verboden om de doden te vereren of om doden te raadplegen.[8.3]

Maar is het u wel eens opgevallen dat nergens in de bijbel om zoiets gelachen wordt. Nergens lezen we dat je de doden niet moet raadplegen omdat dit helemaal niet kan en belachelijk is. Sterker nog: de bijbel rekent wel degelijk met een rijk van de doden. De profeten vertellen hoe bijvoorbeeld de koning van Tyrus daar als een machteloze bespot gaat worden. En in het verhaal over de rijke man en de arme Lazarus probeert de rijke man vanuit dat dodenrijk iemand naar zijn broers te sturen om hen te waarschuwen. En wat nog belangrijker is: Jezus roept de doden uit het graf. Of Hij zegt dat ze `slapen´. Jezus zegt niet dat het dochtertje van Jaïrus er niet meer is, maar dat zij slaapt. En wanneer Lazarus wordt opgewekt, roept Jezus tot hem in het graf. Naar zijn stem luisteren de doden. Dat zullen ze ook doen wanneer de jongste dag aanbreekt. Dan zullen de doden de stem van God horen en komen. Er is een rijk van de doden. Daar heerst de dood. Maar dood-zijn is iets anders dan ophouden te bestaan. De doden hebben levenslang in de dood. Verdwenen van de aarde, maar niet opgelost in het niets!

*

Zo kan het Nieuwe Testament zeggen dat Jezus opstond ,,uit de doden´´. Hij was bij hen. Hij is neergedaald in de hel, in het dodenrijk. Voor ons is het woord `hel´ vaak een aanduiding van de eeuwige verworpenheid, maar in de bijbel wordt met dit woord ook het dodenrijk aangeduid waar de doden wachten op het laatste oordeel.[8.4]

En daar in het dodenrijk heeft Hij zijn overwinning getoond aan de doden. [8.5]

Onze apostel Petrus schrijft daarover in zijn eerste brief. Het is goed om even samen te lezen wat hij precies zegt. We lassen daarom nu een tweede Schriftlezing in. En ik verzoek u om even 1 Petrus 3:18-20 op te zoeken in uw bijbel.

Wanneer u het gevonden hebt, leest u daar het volgende:

,,Ook Christus immers heeft
- terwijl Hij zelf rechtvaardig was -
geleden voor zonden van onrechtvaardigen
voor een en altijd,
om u zo bij God te brengen.
Naar het lichaam werd Hij gedood,
maar naar de geest tot leven gewekt.
Hij is naar de geesten gegaan die gevangen zaten
om dit alles te verkondigen
aan hen die ten tijde van Noach weigerden te gehoorzamen,
toen God geduldig wachtte en de ark gebouwd werd.´´[9]



Door de zondvloed is een hele mensheid gestorven en opgesloten in de dood, uitgezonderd alleen Noach en zijn gezin. De dood werd de gevangenis voor de ongehoorzame eerste mensheid. Uiteindelijk leek er niets anders over te blijven dan die gevangenis van de dood. Noach werd wel gered, maar hij redde door geloof alleen zijn eigen gezin. Hij was niet in staat om de mensheid van zijn dagen te redden. Daarvoor is Jezus gekomen die als rechtvaardige geleden heeft voor de zonden van onrechtvaardigen om u zo tot God te brengen (1 Petrus 3:18). De tweede wereld, de onze, loopt niet uit op een zondvloed, maar op een Reddingsactie door Jezus Christus. Dat is groot nieuws voor de eerste wereld. En Jezus Christus heeft dit dan ook gepredikt aan de mensen van voor de zondvloed. Aan hen die in bewaring worden gehouden tot de dag van het oordeel. Aan hen is Christus verschenen en aan hen heeft zijn glorie als levensvorst getoond.

Zo begint Hij die gekruisigd is en gestorven en begraven zijn triomftocht als Overwinnaar in het verleden: bij de doden. Zij worden gewaar dat God zijn beloften heeft gehouden. Op aarde wilden ze niet van Hem weten. De generatie voor de zondvloed spotte met God. Maar nu worden ze gewaar dat Gods Zoon glorieus overwon en in Gods naam de wereld redt en bestuurt. Er vaart een siddering door het dodenrijk. Christus is ter helle neergedaald: glorieus!

De kerk heeft van oudsher die neerdaling ter helle, de neerdaling in het dodenrijk beleden. Zo staat het ook in de twaalf artikelen. De catechismus geeft daar niet apart aandacht aan. We weten er ook niet zoveel van. In ieder geval veel minder dan men er wel eens van heeft gemaakt in de kerkgeschiedenis. Zou u zelf nog meer willen weten van die neerdaling in de hel, in het dodenrijk? Dan moet ik u teleurstellen. De bijbel licht een tipje van de sluier op. Genoeg om moed te vatten, maar veel te weinig om er een volledige voorstelling bij te krijgen.

*

Voor ons is belangrijk wat er nu verder op aarde, in onze wereld, gaat gebeuren. Jezus Christus bleef niet in het dodenrijk: daaruit keerde Hij terug op de derde dag. Zijn opstanding op aarde is geen schijn, maar een werkelijk feit. Je kunt het dateren en bijschrijven op de kalender: het was op de derde dag! Glorieus keert Hij dan terug uit de doden. [10.1]

Op het eerste gezicht is van dat glorieuze eigenlijk weinig te zien. Er is wel een aardbeving. En de huls van de gesteven doeken blijkt raadselachtig leeg te zijn. Leerlingen en vrouwen verwonderen zich. Maar waar is de Meester zelf? Hebben ze Hem weggenomen en elders gelegd?

Gelukkig verschijnen er engelen. Maar die hebben alleen een verwijzing. Ga naar Galilea en daar zult u Hem zien. Terwijl Jezus een verkondiger werd voor de generatie die omkwam door de zondvloed, gaat Hij na zijn sterven niet meer prediken in Jeruzalem. Die stad had zijn prediking al jarenlang kunnen horen toen Hij nog bij hen was. Anders dan de mensen van de eerste wereld hebben zij Hem mogen kennen, maar zij hebben Hem verworpen. Jezus zal door zijn apostelen nog weer naar hen omzien op Pinksteren en daarna, maar voor hen is de tijd voorbij dat Hij zelf in hun straten en op hun tempelplein verschijnt en wonderen doet en predikt. Reeds voor zijn sterven had Hij zijn leerlingen de opdracht gegeven om die stad voorlopig te verlaten en terug te keren naar de basis Galilea.[10.2]

Het viel dus te verwachten dat die leerlingen direct na de sabbat afreisden naar Galilea en dat er op de morgen van de derde dag al geen leerling meer in Jeruzalem was te vinden. Die waren dan al volgens plan met de vrouwen op weg naar Galilea om Jezus daar te zien. Zo zou je mogen verwachten. Maar dat is toch niet zo gebeurd. Het had wel zo móeten zijn dat Jezus in Jeruzalem helemaal niet zichtbaar was verschenen, maar de leerlingen waren zo halsstarrig in hun kleingeloof dat ze overal heengingen (naar huis, naar Emmaüs) behalve naar Galilea. Ze bleven gewoon rondhangen in en om Jeruzalem.

En dan moet Jezus noodgedwongen zelf in Jeruzalem verschijnen aan Simon Petrus en aan Maria van Magdala en aan de vrouwen en daarna aan de elf. Treurig dat dit nodig was. Jezus verwijt het zijn leerlingen ook.[10.3]

Maar denk nu eens na: dit betekent dus dat Jezus als de Opgestane helemaal niet in Jeruzalem had willen verschijnen. Wanneer alles was gegaan volgens zijn plannen en opdrachten zou Hij dan zijn begraven om in de daarop volgende week in Galilea te verschijnen aan zijn leerlingen.

Zou dat nu wel zo glorieus zijn geweest? Het lijkt meer iets dat dan achteraf zou zijn gebeurd, in een uithoek.

Waarom was dit dan toch de opdracht en het plan van Jezus voor zijn sterven? Omdat de Koning der ere niet meer past in het aardse Jeruzalem, maar in het hemelse. Daar zal Hij nu naar toe gaan. Zijn verschijningen in Galilea zijn niet meer dan een korte bemoediging. Een ontmoeting op doorreis.[10.4]

Het lijkt niet zoveel. Maar het is juist heel glorieus. Heel zijn aardse leven heeft Jezus bij ons moeten zijn. Heeft Hij onze zwakheid en vermoeidheid gedeeld. Een dienstknecht in vernedering. Een mens als wij: met de dood en niet de hemel voor Zich. Zo heeft Hij zich vernederd tot in die dood. Maar toen was alles volbracht. Toen was Hij niet langer de Vernederde, maar de Overwinnaar. Zo daalt Hij af in het dodenrijk. En daaruit staat Hij op om naar het land van de levenden te gaan. Dat is de hemel. Rechtstreeks uit het graf kiest Hij koers naar het Paleis van de levenden, de Troon van God met al zijn engelen en heiligen. Niet langer is ons sterfelijk leven zijn terrein. Glorieus komt Hij uit het rijk van de doden om ten hemel te varen.

Nu hebben wij niet langer een broeder in vernedering in ons midden, maar een Levensvorst boven ons.

Wanneer wij op aarde nog bij graven staan, mogen we omhoog kijken. Het is volbracht! Hij stond tot in de hemel op uit de doden. Er is toekomst voor wie sterven in de Here. Nu jaagt de dood geen angst meer aan, want alles, alles is voldaan. Wie in ´t geloof op Jezus ziet, die vreest voor dood en helle niet.


2. Genadig [11]

Zo kwam onze Heer uit het dodenrijk om de hemel binnen te gaan. Toch zocht Hij onderweg ons op, zijn broeders en zusters. Hij zocht ons op in ons kleingeloof en ongeloof en verharding van hart. Die leerlingen en die vrouwen waren het niet waard in zichzelf. Maar ze waren het voor Jezus wel waard om zijn triomftocht te onderbreken en naar hen om te zien. Maria mocht Hem niet aanraken, want Hij was nog niet opgevaren tot de Vader. Maar Jezus raakt wel de leerlingen aan en geneest hun ongeloof en twijfel.[12.1]

De veertig dagen waarin Jezus aan de leerlingen van tijd tot tijd verscheen, zijn een pastorale periode. Hij neemt nog de tijd voor de zijnen. Dat is een teken. Jezus stond op uit de doden. Hij hoort bij de levenden daarboven. Zijn plaats is niet meer bij de mensen voor wie het leven niet anders is dan een voortdurend sterven. Maar Hij blijft zich om die mensen wel bezorgd maken. Hij ziet nog steeds genadig naar hen om.

De catechismus brengt onder woorden wat dit voor ons vandaag betekent.

,,Ten eerste heeft Hij door zijn opstanding de dood overwonnen, om ons te doen delen in de gerechtigheid die Hij door zijn dood voor ons had verworven´´. Christus is gestorven voor onze zonden, om voor ons (schuldige mensen) vrijspraak mogelijk te maken. Maar bereikt die vrijspraak ons ook? Is het genoeg dat Jezus alles volbracht? Zal ik er dan vanzelf wel door het geloof in gaan delen? Het antwoord is: NEE! Kijk maar naar de leerlingen, die versuft en kleingelovig zijn na Goede Vrijdag. Om ook echt deel te krijgen aan de vrijspraak van Goede Vrijdag, moet Jezus terugkomen om mij het geloof te geven. Om als een Herder mij bij het voer te brengen waaraan ik van mezelf voorbijloop. Christus stond op om u bij de hand te leiden. En u door zijn Geest te brengen aan de voet van zijn kruis. Kom, voel de wonden in mijn handen en leg je hand in mijn zij en voel de snee van de lanspunt. Zo leert Hij ook Tomas geloven. Dat is de waarde van zijn opstanding: een genadige opstanding![12.2]

,,Ten tweede worden ook wij door zijn kracht nu al opgewekt tot een nieuw leven´´. Dat zie je aan de apostelen. Wat worden het een dappere predikers! En hoe leert de vervolger Saulus om de door hem vervloekte Jezus te gaan dienen: zijn leven verandert radicaal. En uw eigen leven? Begint het niet te veranderen? Ik weet wel zeker, dat wij – ondanks al onze tekorten – heel andere mensen zouden zijn wanneer Jezus niet was opgestaan om ons te roepen en aan ons te werken. Wees er maar blij mee. En wees er zuinig op.[12.3]

,,Ten derde is de opstanding van Christus voor ons een onderpand van onze opstanding in heerlijkheid´´. Onze Meester stond op tot het leven in heerlijkheid bij de levende God. Hij wil u daarin doen delen. Nog leeft u op weg naar de dood. Nog bent u aangevochten en soms moet u lijden. Nog verliezen we elkaar in het sterven. Het lijkt nergens op: lucht en leegte. Maar wanneer ik geloof dat mijn Heiland opstond tot glorie, weet ik zeker dat Hij niet zal rusten totdat ook ik en allen die mij al zijn ontvallen door de dood, zullen opstaan uit het graf en tot het eeuwige leven. Zijn opstanding is ons onderpand.[12.4]

*

Voelen we nu ook allemaal deze unieke waarde van de opstanding van Jezus Christus? Is antwoord 45 van de catechismus voor ons ook een schatkamer vol vreugde? Of is het gewoon een antwoord waar je over kunt spreken of preken zonder dat het je eigen hart verwarmt en je leven in beslag neemt?

Antwoord 45 bevat één woord dat ons leert hoe dit antwoord ons tot dagelijkse vreugde kan worden en in ons hart een bron van blijdschap kan zijn. Dat is het woordje ,,onderpand´´. Een onderpand is zoiets als een garantie. Zo is een vriendenring een onderpand: ,,Ik houd van je´´. Maar zo´n ring is op zichzelf alleen maar een stukje zilver of goud. Je kunt het omsmelten. Zo´n ring werkt alleen wanneer je die kreeg uit de warme hand van een vriend die veel voor je betekent. En die ring blijft alleen werken wanneer je bij die ring steeds weer aan hem en aan zijn liefde terugdenkt. Een onderpand wil gekoesterd worden. Een ring wil gevoeld worden. Zo wil de opstanding van Christus gevoeld en gevierd worden. [13.1]

Onze gedachten mogen erbij stilstaan. Onze liefde mag er naar uitgaan. En dan wordt die opstanding ons gaandeweg tot een ring die vertrouwen geeft en rust. Tegen het volk Israël sprak de HERE dat ze zijn geboden aan hun voorhoofd moesten binden en om hun polsen moesten wikkelen. Zo moeten wij de opstanding van Christus als een sieraad koesteren. En dragen.

Het is ermee als met die paasnacht in een oosters-orthodoxe kerk. [13.2]

Je draagt de brandende kaars in je hand, je kijkt in het vlammetje dat licht geeft, je voelt wat van de warmte die dit licht verspreidt. En je roept het uit: ,,De Heer is werkelijk opgestaan´´. En dit geluk mag dan je deel zijn in elke nacht en elke dag. Een licht vol hoopvolle glorie en milde genade. Fluister het in de duisternis van dit leven ook maar vaak tegen jezelf en in jezelf: ,,Mijn Heer is werkelijk opgestaan!´´.


AMEN.[14]

Terug naar menu